De Franse regering is bereid om het Seine-Nordproject te deblokkeren. Transportminister Elisabeth Borne en Begrotingsminister Gérald Darmanin hebben een compromis gevonden met de lokale overheden. Een definitief akkoord is er nog niet, maar volgens Borne is een oplossing zeer nabij. Het kanaal Seine-Nord moet het Seinebekken verbinden met de Schelde en de vaarwegen in Noordwest Europa. Het 107 km lang kanaal heeft een prijskaartje van 4,5 miljard en dat vindt de Franse regering te hoog. Ze plaatste het project – alsook andere grote infrastructuurwerken – in juli in de koelkast omdat de vorige (socialistische) regering de financiering ervan niet heeft voorzien. Voor die werken is de komende vijf jaar in totaal 10 miljard euro nodig en dat geld is niet gebudgetteerd. In Noord-Frankrijk werd hevig gereageerd toen bekend werd dat het project ‘on hold’ werd gezet. Volgens Darmanin zijn voor Seine-Nord drie struikelblokken nu weggenomen: de ‘governance’, de financiering en de risico’s verbonden aan de leningen. Het komt erop neer dat de verantwoordelijkheden in grotere mate bij de lokale overheden komen te staan. In het vooruitzicht van de Seine-Scheldeverbinding zijn ook in Vlaanderen en Wallonië meerdere projecten gestart. Ze moeten de scheepvaart van binnenschepen met een groter gabariet mogelijk maken. Dat zijn onder andere werken in Kortrijk op de Leie en in Doornik op de Schelde. Die werken zouden aan relevantie inboeten indien het Seine-Nord-kanaal er niet zou komen.