Het laatste conjunctuurpunt van de Union Wallonne des Entreprises getuigt van een economische situatie die zowel op Europees als op Belgisch en Waals vlak positief is. Daar kan Samuël Saelens alleen maar blij mee zijn, hoewel hij toch op een aantal uitdagingen op het gebied van mobiliteit en transport wijst. Eerst en vooral stelt Samuël Saelens vast dat Waalse managers bevestigen meer te willen investeren: “Trouwens, als we zien dat Nederland, Frankrijk en Duitsland meer dan 50% van onze uitvoer opslorpen én dat die landen het economisch goed doen, dan kunnen we er redelijkerwijs van uitgaan dat de goederenstromen van en naar die drie landen nog zullen aangroeien. Het blijft voorlopig nog afwachten om te zien wat er ook effectief zal worden vervoerd, maar de transportindicators geven nu al aan dat de volumes verder de hoogte in zullen gaan.” Doorrekening van de kilometerheffing Vormt de kilometerheffing in dat geval dan nog steeds een probleem? “Op Waals niveau wordt binnenkort een volledige studie over de werkelijke impact van de kilometerheffing uitgebracht. Uit de eerste conclusies blijkt al dat op industrieel niveau geldt: hoe lager de waarde van het product, hoe groter de impact op de sector. Dit gaat dan bijvoorbeeld over carriers en bedrijven die agrovoedingsproducten of gerecycleerd materiaal verwerken.” Saelens benadrukt verder dat de flankerende maatregelen van de Waalse regering – waar de UWE van bij het begin achter stond – deze sectoren de mogelijkheid bieden om die extra kosten gedeeltelijk te compenseren. De kwestie van de doorrekening van de kilometerheffing blijft evenwel belangrijk. “In de meeste gevallen kunnen de bedrijven de heffing volledig doorrekenen. Voor een minderheid is die doorrekening gedeeltelijk en in 6% van de gevallen blijkt dit helemaal onmogelijk. Algemeen zien we dus dat de kilometerheffing in de verschillende productie- en distributieketens haar weg heeft gevonden en dat ze voor zo’n 75 tot 80% wordt doorberekend”, legt Saelens uit. “Van bij het begin zijn wij voorstanders van een heffing voor alle gebruikers, privévoertuigen inbegrepen. Dan pas kan de heffing relevant zijn voor de ontlasting van het verkeer en het milieu. Het Planbureau bevestigt dit trouwens volmondig. Op dit ogenblik heeft de kilometerheffing vooral een budgettaire impact en biedt ze het Gewest de mogelijkheid om zijn betalend wegennet te onderhouden. Maar wat een verandering van onze gewoonten betreft, valt er helemaal niets te melden. We zien een lichte versnelling bij de vernieuwing van de vrachtwagenparken, maar dat kan evengoed te danken zijn aan de verbeterde conjunctuur. We merken daarentegen wel een boom bij de aankopen van bedrijfsvoertuigen van minder dan 3,5 ton. We mogen veronderstellen dat een pak professionals die niet echt een truck nodig hadden, op lichte bedrijfsvoertuigen zijn overgeschakeld om zo aan de heffing te ontsnappen. Wat mobiliteit betreft, kan je dat moeilijk een ideale situatie noemen. Het chauffeurstekort dan. Ook bij de Waalse bedrijven is dit voelbaar, maar Saelens breidt het debat uit: “We hebben het vaak over de wegchauffeurs, maar ook bij andere beroepen in de logistiek zijn er problemen. En hetzelfde geldt bij de binnenvaart of bij de spoorwegen. We moeten misschien een inspanning leveren wat opleiding betreft, zodat jongeren zin krijgen om voor één van die beroepen te kiezen. Het probleem is nog prangender omdat dit tekort onze eigen bedrijven in moeilijkheden brengt en de weg opent voor buitenlandse bedrijven met interessantere prijzen… Het idee van de strijd tegen de sociale dumping is goed, maar dan moet je die strijd wel nog op eigen krachten kunnen voeren!”