Het is een understatement om te zeggen dat de ‘heilige unie’ tussen werkgeversfederaties en vakbonden een lang leven zal hebben gehad. De affaire van de ‘Covid-bonussen’, die door enkele bedrijven aan hun werknemers worden toegekend maar die volgens de federaties onmogelijk aan de hele sector kunnen worden toegekend, heeft de sociale partners tegen elkaar gekeerd… terwijl de sociale verkiezingen op til zijn (of niet?).
Voor zover we weten was het STEF Transport Belgium dat zich als eerste heeft uitgesproken over een bonus voor chauffeurs. STEF is een typisch voorbeeld van een bedrijf dat zijn transportcapaciteit snel moest vergroten en bijzondere inspanningen van zijn personeel moest vragen. Toen zeiden de vakbonden dat andere bedrijven openstonden voor het idee, maar dat ze er de voorkeur aan gaven om het op sectoraal niveau te behandelen. De discussie tussen de sociale partners van de PC140 kwam al snel tot stilstand: de meeste vervoersbedrijven zijn geheel of gedeeltelijk vastgelopen en volgens de federaties maakt dit een sectoraal akkoord onmogelijk.
Een andere carrouselronde begon eind vorige week, toen de vakbonden verschillende grote bedrijven noemden (die overigens niet allemaal actief zijn in het vervoer van levensmiddelen) die een bonus hebben toegekend aan hun werknemers. Sommige van hen werden na ‘acties op de werkplek’, in vakbondstaal, georganiseerd. Deze manier van doen zit nog steeds in de keel van Michael Reul, directeur van de UPTR. Die gelooft dat het ABVV de hand van bepaalde bedrijven heeft gedwongen en bonussen voor de happy few heeft gekregen: “In een tijd waarin duizenden chauffeurs, zowel zelfstandigen als werknemers, stilstaan en alleen nog maar achter het stuur willen zitten om de eindjes aan elkaar te knopen, is het schokkend om bonussen voor de happy few te eisen. De meeste werknemers zijn zich terdege bewust van de moeilijkheden die hun bedrijf doormaakt, en hun inspanningen van vandaag zijn hun investering in de baan van morgen. »
De UPTR betreurt ook dat “de twee vakbonden niet in staat waren om af te stappen van hun logica van sociale verkiezingen”. Deze waren aanvankelijk gepland van 11 tot 24 mei, maar werden uitgesteld omdat de meeste werkgevers deze niet konden organiseren tijdens de lockdown. Op dit moment, en onder voorbehoud van verdere wijzigingen, zijn de sociale verkiezingen gepland van 16 tot 29 november 2020. In de tussentijd moet ook worden opgemerkt dat de twee belangrijkste vakbonden de aanvallen op bepaalde transportbedrijven, die van sociale dumping worden beschuldigd, weer op gang brengen.
