Met zes nieuwe TAPA- en GDP-gecertificeerde opleggers heeft Transport van Praet zijn ambities sinds het begin van de Covid-19-crisis niet stilgelegd, ook al is de zoektocht naar een toekomstig nieuw hoofdkantoor wat vertraagd. Gelukkig had dit familiebedrijf zijn activiteiten op tijd gediversifieerd.
In mei heeft Transport Van Praet/TVP Logistics in Zemst zes nieuwe TAPA- en GDP-gecertificeerde Schmitz-opleggers in het wagenpark opgenomen. Dit was een gelegenheid om samen met Nils Van Praet (Sales & Operational Manager) de activiteiten van dit familiebedrijf te inventariseren. “Het is lang geleden dat we ervoor kozen om ons te ontwikkelen in niches met een hoge toegevoegde waarde, zoals het vervoer van goederen onder hoge beveiliging en het vervoer van farmaceutische producten. We zijn dus zowel TAPA-gecertificeerd aan de ene kant als GDP-gecertificeerd aan de andere kant. Steeds meer klanten vragen ons te werken met TAPA- en GDP-gecertificeerd materieel en we hebben dit soort materieel net bij Schmitz Cargobull gekocht: zo zijn onze nieuwe opleggers uitgerust met zelfsluitende deuren. Ze zijn ook multi-temperatuur om zo veelzijdig mogelijk te zijn.” De zes nieuwe opleggers staan onder een onderhoudscontract… met Scania, dat al voor de motorvoertuigen zorgt. De Scania-werkplaats beheert daarom ook gegevens van het Schmitz Cargobull-telematicasysteem voor preventief onderhoud.
Sinds maart heeft Transport Van Praet een enorme schommeling in de klantvraag gezien. “Voor sommige klanten zijn de volumes gedaald, maar in de farmaceutische sector zijn ze sterk gestegen, en ons grote voordeel is dat we kunnen putten uit een grote verscheidenheid aan sectoren”, zegt Nils Van Praet. “In die zin hebben we de goede lessen getrokken uit de vorige crisis, toen we sterk afhankelijk waren van luchtvracht.” In deze zeer volatiele omgeving probeert Transport Van Praet de meeste van haar onderaannemers naast haar eigen chauffeurs te laten werken. “Laten we gewoon zeggen dat we proberen de goede onderaannemers warm te houden, omdat het veel te lang zou duren om van nul te beginnen met een nieuwe onderaannemer. Nu, als een onderaannemer niet of niet meer voldoet, is dat een andere zaak”, zegt Van Praet.
Wat betreft het zoeken naar een locatie voor het bouwen van een nieuwe centrale-zetel, lijkt het alleen maar te worden vertraagd. “Het is niet per se een slechte zaak,” concludeert Nils Van Praet, “We zouden een kleiner gebouw kunnen bouwen met de thuiswerkdimensie in het achterhoofd! »
