In België verdween het merk Pegaso halverwege de jaren negentig uit het landschap, enkele jaren nadat het onderdeel was geworden van Iveco. Dit jaar viert Iveco de 75e verjaardag van zijn Spaanse dochteronderneming.
Pegaso werd in 1946 opgericht als een staatsbedrijf. Naast een honderdtal legendarische sportwagens is Pegaso vooral bekend om zijn vrachtwagens die in Barcelona en vervolgens in Madrid werden gebouwd (waar nu nog steeds Iveco-trucks worden gebouwd).
Enkele belangrijke data
- De eerste twee vrachtwagens, de Pegaso I en Pegaso II, erfden de platte cabine van de Hispano Suiza 66-D, die zo populair werd dat de “cab-over”-modellen nog vele jaren “Pegaso-trucks” zullen worden genoemd.
- Tussen 1951 en 1957 produceerde Pegaso de sportwagens Z102 en Z103, die nu verzamelobjecten zijn geworden.
- In 1952 produceerde Pegaso een prototype van een elektrische vrachtwagen op basis van een Pegaso II. Hij kon in 5 uur worden opgeladen en had een bereik van 75 kilometer.
- In 1955 verhuisde Pegaso haar fabriek van Barcelona naar Madrid.
- In 1957 kocht Pegaso de fabrikant SAVA, die in Valladolid lichte en middelzware bedrijfsvoertuigen produceerde.
- In 1964 lanceerde Pegaso het model Comet, dat zeer populair werd in het midden van een gamma dat ook meerassige voertuigen omvatte. De Spaanse fabrikant produceert nog steeds zijn eigen motoren.
- In de jaren tachtig kwam Pegaso in moeilijkheden en werkte samen met DAF, dat nog steeds een in Spanje ontwikkelde cabine gebruikt voor de XF95.
- Op de autosalon van Barcelona in 1989 presenteerde Pegaso het Solo 500-prototype, dat technologische verfijningen bevatte zoals GPS, achteruitrijcamera’s en een radar.
- In 1990, net na de overname door Iveco, begon de fabriek in Madrid met de assemblage van Iveco Daily.
- De laatste Pegaso truck verliet de fabriek op 12 juli 1994.
