Hoge brandstofprijzen wegen op bedrijven met een park van lichte bedrijfsvoertuigen en op onze economie in het algemeen. Welke oplossingen er in de praktijk toegepast kunnen worden om het verbruik te doen dalen, daarover hadden we een ‘VAN Excellence Talk’ rondetafelgesprek.

Drie gasten schoven aan onze (voor één keer nog virtuele) ronde tafel aan:  Patrick Jaspers, Lease Consultant LCV bij J&T Autolease; Rony De Laet, Consultant en trainer bij duurzaam rijopleidingsspecialist Drivolution; en Bart Verjans, Operations Director bij Zolderse Dakprojecten, dat een 25-tal Renault Master bestelwagens in het park heeft.

Transportmedia: Hoe beleven jullie door de hoge brandstofprijzen?

Bart Verjans: Het is simpel: diesel kost nu 2 euro per liter tegen 1,5 enkele jaren geleden. We rijden ongeveer evenveel kilometers als toen, dus de brandstofkost is met ongeveer een derde gestegen.

Rony De Laet: Wij merken dat bedrijven meer bezig zijn met verbruik. Het aantal aanvragen voor begeleiding stijgt, ook de begeleiding bij de overschakeling naar elektrische voertuigen, al geldt dat op dit moment voornamelijk voor de personenwagens.

Patrick Jaspers: Wij zien dat klanten hun chauffeurs meer bewust proberen te maken van de brandstofprijzen en de impact die hun gedrag heeft. Ze  controleren daar ook op: er worden door meer bedrijven brandstofoverzichten opgevraagd en ze doen dat ook vaker.

TM: Bart, proberen jullie minder te rijden omwille van de hoge brandstofkosten?

Bart Verjans: Wij rekenen de kost voor verplaatsingen natuurlijk door aan de klant. Vroeger maakten we calculaties voor forfaitaire verplaatsingskosten per kwartaal, tegenwoordig doen we dat per maand. Maar echt minder rijden doen we niet. Planningsgewijs proberen we er wel voor te zorgen dat we met minder voertuigen minder verre verplaatsingen afleggen, door ploegen te bundelen per voertuig en ritten beter te plannen.

Rony De Laet: Ook daarin begeleiden we. We geven opleidingen om in te spelen op het rijgedrag van bestuurders, maar ook op organisatorisch vlak geven we raad. Bij de chauffeurs die hun eigen planning bepalen, bijvoorbeeld vertegenwoordigers die aan het begin van de maand eerst naar hun vaste klanten gaan zodat ze qua bestellingen al safe zitten, en daarna ook de ‘kleinere’ klanten bezoeken, adviseren we om routes slimmer te plannen en zo overbodige kilometers te vermijden.

Rijgedrag monitoren

TM: Hoe zit het met de opvolging van het verbruik en het rijgedrag van de chauffeurs?

Patrick Jaspers: We merken dat zo goed als al onze klanten met grotere vloten een vlootbeheersysteem hebben voor tracking & tracing, maar in hoeverre ze ook gebruik maken van de mogelijkheden voor de opvolging van de rijstijl en het verbruik, dat is een andere vraag. Daar heb je ook resources voor nodig.

Bart Verjans: Onze bestelwagens zijn uitgerust met een blackbox die per chauffeur ook een overzicht kan geven wat het verbruik en rijgedrag is. Maar eerlijk gezegd doen we daar bijzonder weinig mee. We zijn er ooit mee gestart, inclusief de bekendmaking van de ‘driver of the month’, maar uiteindelijk viel het allemaal wel mee met het verbruik en naar schade toe, dus zijn we ermee gestopt. In de maandelijkse vergadering met de ploegbazen, de werknemers die met de bestelwagen rijden en het team op die bestelwagen aanstuurt, hebben we het er wel over. Bewustzijn creëren daarrond helpt ook al.

Rony De Laet: Onlangs hebben we bij één van onze klanten zelf die blackboxen mogen uitlezen, omdat zij er zelf geen plannen mee hadden. Daarbij kwamen we tot een lijst van mensen die vaak te snel reden en heel wat potentiële overtredingen begingen. Het bedrijf is daarmee aan de slag gegaan en die mensen aangesproken op hun gedrag, ook al omwille van het imago. Bij veel bedrijven is er een set regels voor veiligheid op de werk, daar kan je de veiligheid onderweg ook mee in betrekken. En zoals Bart al aanhaalde, is bewustmaking rond het thema soms al genoeg om te zorgen voor een impact.

TM: Maar die impact wordt ongetwijfeld groter met een cursus ecodriving. Zijn bedrijven bereid om die stap te zetten?

Patrick Jaspers: Wij krijgen soms de vraag van bedrijven om opleidingen te voorzien. Vroeger ging het dan vaak over een rijvaardigheidstraining of een slipcursus, maar tegenwoordig gaan we meer richting defensief en zuinig rijden.

Rony De Laet: Er zijn verschillende redenen waarom bedrijven bij ons terechtkomen. Soms is het omwille van een hoog brandstofverbruik, soms omdat de schadestatistieken de verkeerde kant uitgaan of door ongevallen die bedrijven doen beseffen dat ze moeten ingrijpen. Soms is het ook de verzekeringsmaatschappij die ons contacteert, omdat de vloot het te slecht doet en de verzekeraar dreigt af te haken als er geen verbetering in komt.

Groot besparingspotentieel

TM: Welke resultaten kunnen er behaald worden door een ecodriving opleiding?

Rony De Laet: Het verbruik doen dalen, kan je vergelijken met een olietanker van richting veranderen. Het is een werk van lange adem, maar de resultaten kunnen spectaculair zijn. Als je het goed aanpakt en ook goed opvolgt, kan je 10 tot 15 % besparen, en dat zonder afspraken bij klanten te missen, en met meer rust en minder ongevallen.

Bart Verjans: Dat is de moeite! Voor een besparing van 10 à 15 procent is zo’n opleiding zeker het overwegen waard. Onze facturen voor brandstof bedragen zo’n € 10.000 tot € 12.000 per twee weken, zo’n € 250.000 euro per jaar. Als je daar per jaar 10% van af kan doen, spaar je € 25.000 uit. Daar kan je al heel wat andere dingen mee doen voor het personeel. Het is een intrigerend cijfer, dat stemt tot nadenken.

TM: Hoe gaan die ecodriving-cursussen er precies aan toe?

Rony De Laet: Bij ons kan je kiezen uit verschillende soorten: e-learning, een interactieve groepssessie, … maar het beste is een één-op-één sessie met een chauffeur en een instructeur, in combinatie met een camera en een track & trace-systeem om de resultaten te bespreken. Daarnaast doen we voor sommige bedrijven rapportage. Elke chauffeur krijgt elke maand een rapport met zijn verbruik en daarbij een vergelijking met het verbruik dat volgens ons normaal is voor dat type voertuig. Dat zet mensen aan om minder te verbruiken.

TM: Wat zijn de meest gemaakte ‘fouten’ die leiden tot een hoger verbruik?

Rony De Laet: Veel mensen hebben niet geleerd om zuinig te rijden. Het gaat voornamelijk om zaken als hoe je accelereert en remt: blijf in de ‘groene zone’ tussen de 1.500 en 2.000 toeren, laat het voertuig uitbollen in plaats van te remmen, … dat soort zaken worden nog niet algemeen toegepast. Mensen rijden ook te gejaagd, maar hun tijdswinst is miniem, terwijl het zowel het verbruik als het stressniveau verhoogt. Bij persoonlijke begeleiding zien we ook vaak dat de chauffeur op geen enkel moment de staat van zijn voertuig controleert: de staat van de banden en bandendruk bijvoorbeeld, vooral bij poolwagens, terwijl dat toch een hoge impact heeft op het verbruik.

Bart Verjans: Bij ons heeft iedereen zijn eigen bestelwagen, maar er zijn ook een aantal poolwagens om lacunes op te vangen. De TCO van die poolwagens ligt inderdaad significant hoger dan die van de bestelwagens met een vaste chauffeur. Schade blijft soms ook onopgemerkt, ondanks een procedure daarrond, waardoor de kost bij het uit dienst gaan ook hoger ligt. Met bestelwagens die een vaste chauffeur hebben, is dat veel minder. Daar valt dus nog winst te boeken.

Elektrificatie?

TM: Welke invloed heeft de keuze van de bestelwagen zelf op het verbruik?

Bart Verjans: De laatste jaren hebben we gekozen voor een snelheidsbegrenzer op 130 km per uur. Daar werd in het begin over geklaagd, want sommige van onze chauffeurs durfden al eens hogere snelheden aanhouden voor langere verplaatsingen. Maar dat heeft een grote invloed op het verbruik gehad.

Rony De Laet: Snelheid is inderdaad ook nefast voor het verbruik.

Patrick Jaspers: Wij adviseren ook om niet de kleinste motor te nemen, en raden steeds vaker een automaat aan. Het voertuig zal iets duurder zijn, maar het verbruik zal lager zijn omdat de motor minder hard moet werken. Een snelheidsbegrenzer is ook iets wat vaak voorkomt, vooral bij de grotere vloten. Daarnaast zien we ook dat meer bedrijven vragen stellen over elektrische voertuigen om de hoge brandstofprijzen te counteren.

TM: Bart, overwegen jullie bij Zolderse Dakprojecten elektrische bestelwagens?

Bart Verjans: We houden het al enkele jaren in de gaten voor lichte vracht, maar voor wat wij doen, is het rijbereik nu nog te klein en de oplaadmogelijkheden te beperkt… Wij hebben bestelwagens die dagelijks tussen de 200 en 300 kilometer afleggen. Als je dan op de werf niet kan opladen, of niet snel genoeg, dan gaat het niet lukken. Maar ik besef wel dat we misschien ons gedrag en onze planning moeten aanpassen. Één op één vervangen gaat nu nog niet, maar misschien zijn de 15 bestelwagens die we nu besteld hebben wel de laatste diesels, als de technologie gunstig evolueert.

Patrick Jaspers: Je kan het rijbereik van elektrische bestelwagens vandaag vergelijken met het aanbod van elektrische personenwagens 5 of 6 jaar geleden. Voor sommige van onze klanten, zoals Hello Fresh dat met regionale hubs en vaste routes in de stad werkt, is het een oplossing. Elektrische bestelwagens met een nog groter rijbereik, sommige merken spreken dan zelfs tot 360km, zijn momenteel economisch niet haalbaar voor de meeste klanten.

Bart Verjans: Anderzijds mag je niet vergeten dat er door de ‘war for talent’ voor bedrijven meer nadruk ligt op duurzaamheid. Jongere werfleiders die we aanwerven, willen wel elektrisch  rijden. Daardoor wordt de economische component wat kleiner. Maar we schrijven onze bestelwagens af op 3 jaar en 180.000 km. Deel dat door het aantal werkdagen… dat lukt gewoon niet elektrisch.

Rony De Laet: Wij krijgen specifiek vragen van bedrijven die de shift willen maken naar elektrische voertuigen. We hebben daar specifiek opleidingen voor om mensen daarin te begeleiden enerzijds, en anderzijds een opleiding om mensen aan te leren hoe ze moeten rijden om het rijbereik te verhogen. We merken wel dat heel veel mensen hun dagdagelijkse verplaatsingen probleemloos elektrisch kunnen afleggen. Maar is dan vooral bij de personenwagens.

Zelfs kleine ingrepen kunnen dus een invloed hebben op het verbruik van een wagenpark. Alleen ontbreekt het vaak aan tijd en mankracht om dat te doen. Maar gezien de hoge brandstofprijzen, is een plan van aanpak dus toch het overwegen waard.