Met inflatiecijfers die ook aan het einde van dit jaar boven 10 procent uitkomen, dreigt de factuur van de loonindexering zwaar door te wegen op de competitiviteit van de Belgische logistieke bedrijven. Nefast voor onze logistieke sector? TLV-topman Lode Verkinderen meent van wel, ACLVB-vertegenwoordiger Erik Quisthoudt wijst op het stabiliserende effect van het indexmechanisme.
Dit artikel verscheen in Link 2 Logistics Management 64
Lode Verkinderen, TLV: “De ‘frigo’ is leeg”
“We kijken aan tegen een inflatie van zo’n 10 procent en het valt te verwachten dat deze ook in 2023 hoog blijft. Op 1 januari zien de bedrijven in onze sector hun lonen 10 procent duurder worden. Voor het rijdend personeel komt daar nog eens de discussie bij over de herziene functieclassificatie. We hebben al de hoogste loonkosten van Europa en zijn samen met Luxemburg ook nog eens de enigen met een automatische loonindexatie. We creëren dus een groot competitief nadeel ten opzichte van onze buurlanden. Het is veertig jaar geleden dat we dergelijke hoge inflatiecijfers zagen. Een devaluatie van de munt om het concurrentievermogen op te krikken behoort vandaag niet meer tot de mogelijkheden. Ik kan u zeggen dat de ongerustheid in de logistieke sectoren groot is: de consumentenvraag neemt af en de productie staat onder druk door hoge energieprijzen. In die context is een ingrijpende indexering nefast. Dat de bonden in dergelijke omstandigheden ook nog oproepen tot actie voor meer loon, is helemaal onbegrijpelijk. Ik begrijp dat de bonden honger hebben, maar in de ‘frigo’ van de werkgevers zit niets meer om uit te delen. “
Erik Quisthoudt, ACLVB: “Index zorgt voor stabiel sociaal overleg”
“Voor het gemeenschappelijke vakbondsfront staat de automatische loonindexering niet ter discussie. Werkgevers hebben in de afgelopen maanden proefballonnetjes opgelaten over aanpassingen aan het indexmechanisme, zoals een (gedeeltelijke) indexsprong of het beperken van de indexering tot het nettoloon. De index vormt voor de werknemer evenwel de beste garantie voor het behoud van zijn koopkracht. Niet onbelangrijk, nu een groot deel van de bevolking zich geconfronteerd ziet met sterk gestegen energiekosten. We wijzen tegenstanders van het systeem er graag op dat de automatische loonindexatie ook voor stabiliteit in het sociaal overleg zorgt. In Frankrijk, bijvoorbeeld, bestaat een dergelijk mechanisme niet. Daardoor moet er in dat land om de twee jaar zwaar onderhandeld worden over het behoud van de koopkracht. Wanneer die onderhandelingen in het slop raken komt het algauw tot ontwrichtende acties, zoals het recente loonprostest in de Franse Total-raffinaderijen aantoonde. Werkgevers hebben het vaak over het kostenplaatje van de index, maar ze verliezen de stabiliteit die het mechanisme meebrengt, uit het oog. De onderhandelingen voor reële loonsverhogingen zullen in de huidige context wellicht uitermate moeizaam verlopen. Dat maakt het belang van de automatische loonindexering in het sociaal overleg alleen groter.”