We brachten een transportondernemer samen met een bekende bedrijfsleider die de sector weinig kent: Jo Van Moer, topman van Van Moer Logistics en Thierry Geerts, ex-CEO van Google Belgium en sinds juni CEO van BECI, de Brusselse kamer van koophandel. Hij schreef ook boeken over de relatie tussen de mens en de digitalisering.
Jo Van Moer komt binnen en spreekt Thierry Geerts onmiddellijk aan als CEO van BECI. Hij wil zijn terminal in de haven van Brussel moderniseren, maar stoot tegen een muur van bureaucratische uitdagingen. “Wij zijn al meer dan een jaar bezig met ons dossier en hebben al een klein fortuin besteed aan studies en onderzoeken … maar de vooruitgang is zeer moeizaam”, zegt hij. “Tja… veel BECI-leden klagen hier ook over. Ondernemen in Brussel wordt een kunst,” stelt Geerts vast. En er ontstaat discussie die we met moeite kunnen onderbreken om aan het interview zelf te beginnen. De toon is gezet: ze spreken beide met véél passie.
Het dubbelinterview begint, zoals onze format voorziet, met een vraag die ze aan elkaar stellen.
Onderbenutte potentieel
Jo Van Moer: Thierry, waarom is het zo moeilijk om in Brussel te ondernemen?
Thierry Geerts: Brussel heeft een enorm potentieel, met 180 nationaliteiten, vijf hoofdstedelijke functies en een strategische ligging die vlotte verbindingen biedt met andere Europese hoofdsteden. Dat kon ik als CEO van Google Belgium ervaren. Het is een diplomatiek epicentrum met meer dan 50.000 diplomaten, en de economie is sterk divers. Tegelijk kampt Brussel met problemen die teruggaan tot de regionalisering, waarbij de complexiteit van de bestuurlijke structuur – en een vaak stroef beleid – vaak hindert dat die vele voordelen volledig worden benut. De uitdaging van BECI is om ondernemers in weerwil van dit beleid te ondersteunen en de economie opnieuw centraal te stellen. Economische groei is immers perfect verenigbaar met duurzaamheid en leefbaarheid. De logistieke sector, met de haven van Brussel bijvoorbeeld, kan hierbij een cruciale rol spelen.
Overigens: niet enkel Brussel is in dat bedje ziek. Ook in Vlaanderen klagen ondernemers over de regelneverij, de bureaucratie en de vergunningen, die tergend traag worden toegekend. Met digitalisering en AI zou men formaliteiten kunnen versnellen en dan heb je ook minder ambtenaren nodig… en ook minder willekeur.
Dan is het de beurt aan Thierry Geerts om een vraag te stellen.
T. Geerts: Ik ben zeer onder de indruk van uw bedrijf. Waarom en hoe bent u er eigenlijk aan begonnen?
J. Van Moer: Ik ben letterlijk een boerenzoon. Mijn vader begon – niet zo ver van hier – als landbouwer en loonwerker. Hij schakelde later over op grondwerken. Toen de haven van de rechter- naar de linkeroever uitbreidde, kon mijn vader met een kraantje aan de slag. Als kind was ik al met die machines bezig. Toen ik afstudeerde aan de technische school – lassen en metaalbewerking – vroeg ik aan mijn vader of ik in het bedrijf mocht werken. Hij weigerde omdat mijn broer er al zes jaar in werkte: hij vreesde dat wij ruzie zouden maken, net als hij en zijn broer vroeger. En zo heb ik een tweedehandstruck van 14 jaar oud gekocht en ben ik begonnen als onderaannemer voor een transporteur.
Ik leefde eigenlijk uit vierde hand. Je hebt een verlader, dan een expediteur, dan een transporteur en dan pas kom jij als charter. Wat schiet er dan over? Niets. Toen vroeg ik aan mijn vriendin – nu mijn vrouw – die de chauffeursadministratie bij Riga Natie deed: “Kom met mij werken, neem een ‘gele gids’ en bel die expediteurs voor werk. Zo begon het. Een van mijn eerste klanten vroeg me of ik ook opslag kon bieden. Ik had net wat grond gekocht en een loods van 3000 m² gebouwd. Zo ben ik ook in de logistiek gerold.
De groei was niet altijd even gemakkelijk en soms was er naijver, maar vandaag staan we met activiteiten in transport, opslag, tankcontainerlogistiek en intermodaal vervoer, en 327 miljoen jaaromzet.
Alle digitale hens aan dek!
J. Van Moer: Thierry, hoe ziet u als buitenstaander de transportsector?
T. Geerts: Je kunt het transport zien als een probleem maar ook als een deel van de oplossing. We zitten in de transitie van een industriële naar een digitale economie. Maar we moeten nog altijd eten, ons kleden, huizen bouwen, enzovoort… en we belasten hierdoor de planeet en rijden ons vast. Met de digitalisering kunnen we beter en efficiënter vervoeren en met AI kunnen we de planning verder verbeteren. Als we de logistieke stromen in digital twins reproduceren, kunnen we ze nog efficiënter maken.
Automatiseren zal ook een deel van de oplossing zijn. Vrachtwagens zullen autonoom rijden. Binnen tien jaar vinden wij het misschien raar dat er mensen achter het stuur van een 40-tonner zitten. Het rijden zal vlotter en veiliger zijn. Er zullen wel soms accidenten gebeuren, maar die zullen minder talrijk zijn dan de ongevallen vandaag.
J. Van Moer: Legt men niet teveel de nadruk op digitalisering van de economie, terwijl transport de facto een fysieke activiteit is?
T. Geerts: Dat een krant naar een digitaal product evolueert, bijvoorbeeld, vindt men logisch. Maar in de logistiek zegt men: bij ons kan dat niet, want wij zijn met fysieke dingen bezig. Neen! Dat is net de valkuil. Ook in het transport kan men ‘digital first’ denken en zo drastisch efficiënter werken.
Ik denk bijvoorbeeld dat Belgische bedrijven kampioen kunnen worden van Artificial Intelligence. Niet in de ontwikkeling ervan – laat dat aan Silicon Valley over – maar in de toepassingen. België was 150 jaar geleden wereldwijd dé pionier van de elektrificatie. Wij hebben de elektriciteit niet uitgevonden maar waren de grootste exporteurs van elektrische trams, bijvoorbeeld.
We kunnen dus kampioen worden van AI, waarbij onze loonkost een drijfveer kan zijn. Als jouw loonkost 10% duurder is maar AI je een derde efficiënter kan doen werken, neem je voorsprong. In de transportsector moet men bijvoorbeeld veel e-mails verwerken. Als je bovenop jouw e-mailprogramma een AI-laag zet, kun je 30% sneller antwoorden. Als iedereen binnen een bedrijf 30% tijd wint met zijn e-mails, is dat toch een ‘no brainer’? Toch wordt AI in België maar schoorvoetend toegepast, ondanks de zeer talrijke quick-wins.
T&B: Zal AI het vervoer zelf ook beïnvloeden?
J. Van Moer: De logistiek zeker, maar in het transport is het minder evident. Niet omwille van de technische aspecten, maar van de wetgeving, zoals bij de autonome trucks. In China heb ik zelf kunnen vaststellen dat ze nu al rijden op vaste, repetitieve trajecten. In de haven van Antwerpen pendelen 30 van onze vrachtwagens tussen de magazijnen en de terminals. Die zouden we kunnen vervangen door autonome trucks. Daarmee zouden we ook het gigantische chauffeurstekort kunnen verlichten. In China hebben ze dat probleem ook, omdat de bevolking er snel vergrijst. Zij reageren proactief en laten autonome trucks toe.
Men zou ook semiautonome trucks kunnen inzetten, met chauffeurs voor het voor- en natraject en operatoren in een controlekamer die de truck monitoren. In Vlaanderen kan dat al in de binnenvaart, waarbij ‘kapiteins’ aan wal vier of vijf schepen tegelijk besturen en in de gaten houden. Wij zijn daarin wereldwijd pioniers!
T. Geerts: Dat bedoel ik juist wanneer ik zeg dat wij niet de Googles of ChatGPT’s van deze wereld moeten zijn, maar wel de leiders in de implementering ervan. Wat wij met binnenschepen kunnen, kunnen we ook met treinen, trams en vrachtwagens.
Passie als vierde ‘P’
T&B: Laten we het hebben over de drie P’s: People, Planet, Profit. Welke P moet volgens u prioriteit krijgen?
T. Geerts: Een vierde P: passie. Het is duidelijk dat wij vroeger te weinig aandacht schonken aan de planeet. Sommigen denken dat wij ze zullen redden door de economie stil te leggen, maar dat is absurd. Passie voor ondernemerschap kan daarentegen de planeet wél redden, waarbij je milieu, leefbaarheid én winst combineert. Als je alleen milieu centraal stelt, dan valt de economie stil, hebben de mensen geen job meer en kunnen we niet meer innoveren. Dat gebeurt nu al voor een deel, waardoor we achterstand oplopen op de VS of China.
J. Van Moer: Dat vind ik ook. Het is oké dat Europa op milieuvlak koploper wil zijn. Mijn zoon, die wielrenner is, zou zeggen: we moeten vooraan in het peloton zijn… maar waarom zouden we 10 km voorop moeten rijden? Wij zien dat bij onze klanten in de chemie: hun producten zijn door de groene investeringen zo duur geworden, dat zij ze niet meer verkocht krijgen. Diezelfde groepen produceren in de VS aan een derde van de prijs.
Dat betekent niet dat we onze groene inspanningen moeten stoppen, in tegendeel. Je vindt geen nieuwe jonge medewerkers als je geen milieustrategie hebt. Wij kunnen ze ietwat gemakkelijker aantrekken omdat we investeren in intermodaal transport, nieuwe technologieën voor onze truckvloot, enzovoort.
T. Geerts: De economie is nodig om de transitie te kunnen realiseren. Het plaatje moet kloppen en daar hoort ook Profit bij. Trouwens: we zien vandaag dat ‘groene’ bedrijven het financieel beter doen dan deze die geen inspanningen doen. Idem voor diversiteit en inclusie. Dat vraagt om een strategie. Het directiecomité van een bedrijf wordt niet van de ene dag op de andere diverser. Je moet een ‘pijplijn’ hebben van vrouwen en mensen van een andere origine die zich naar boven kunnen werken. Je moet ook anders naar de CV’s kijken: minder naar de diploma’s en meer naar de competenties.
J. Van Moer: Absoluut. Wij hebben een eigen Van Moer Academy. Ook mensen zonder diploma kunnen zich hierdoor verbeteren. Dat is een tool om het bedrijf meer divers te maken. En ook om het bedrijf efficiënter te maken, omdat mensen die een bepaalde job beu zijn een andere kunnen oppakken.
_
Buiten de lijntjes
Onze gesprekspartners mochten enkele briefjes trekken met vragen die niets te maken hadden met transport en economie.
Als ik kind was wou ik …
TG: Bakker worden. Ik droomde er echt van.
JVM: Grondwerker zijn. Dat kon ik niet en dus heb ik vandaag enkele machines om ermee te ‘spelen’
De toekomst is …
JVM: Voorloper zijn in de groene groei.
TG: Wat je er zelf van maakt.
Ik kan geen dag zonder …
TG: Mijn vrouw.
JVM: Ik ook… maar we werken samen. Dus iets anders: mensen om me heen.
Gastronomie is voor mij:
JVM: Puur genot, al moet ik dat compenseren met sporten.
TG: Een uit de hand gelopen hobby. Liever een goed restaurant dan een mooie reis.
_
foto’s: Frederik Herregods