Johan Staes is de nieuwe CEO van Transport en Logistiek Vlaanderen. Zijn benoeming eind oktober maakte een einde aan een lange periode waarbij het hoofd van de Vlaamse federatie vacant stond. De nieuwe sterke man van TLV brengt in ieder geval een schat aan ervaring mee in het leiden van een beroepsfederatie.
Uw benoeming stelt Transport en Logistiek Vlaanderen in staat om op een nieuwe basis verder te gaan. Is de situatie van uw voorganger nu dan opgehelderd?
Johan Staes: Ik heb Lode Verkinderen nooit persoonlijk ontmoet, maar ik weet dat hij al geruime tijd afwezig is om gezondheidsredenen. De raad van bestuur van TLV en hij hebben besloten dat hun wegen scheiden. Daardoor kon TLV op zoek gaan naar een vervanger. Ik wens Lode Verkinderen trouwens toe dat hij zich nu volledig op zijn herstel kan concentreren.
Hij was directeur, u wordt voorgesteld als de nieuwe CEO. Wat verandert er daarmee?
J. Staes: Tijdens het rekruteringsproces heb ik de Raad van Bestuur mijn visie op de rol van een beroepsfederatie kunnen voorstellen en die visie sprak hen duidelijk aan. Wij zijn er om onze ondernemende leden te vertegenwoordigen en ik denk dat de structuur van TLV moet worden herbekeken. Zodra ik als CEO aan de slag ga, zal ik samen met onze leden en de Raad van Bestuur een strategisch transformatietraject opstarten dat zal beginnen met een luisterperiode. Ik wil de sector echt ‘aanvoelen’.
Wat heeft u al ontdekt over Transport en Logistiek Vlaanderen?
J. Staes: Dat het een organisatie is die al 92 jaar bestaat en dat ik de derde persoon ben die haar de afgelopen 50 jaar heeft geleid. Dat betekent dat TLV een stabiele organisatie is, die kan rekenen op trouwe leden en op personeel dat zeer deskundig is in zijn vakgebied en zich volledig inzet voor de belangen van de leden.
U komt uit de gezondheidszorg, een sector die totaal anders is dan de transportsector…
J. Staes: Ja, maar er zijn ook overeenkomsten. Het zijn twee grote sectoren met veel stakeholders en sommige uitdagingen waar bedrijven mee te maken hebben, zijn identiek: het vinden van personeel en vergrijzing bijvoorbeeld. Maar de transportsector heeft nog andere uitdagingen, zoals loonhandicap en voortdurend stijgende kosten. Op dat vlak voel ik me nog een beetje ‘aan de wal’ staan maar ik heb echt het gevoel dat het wegvervoer door de overheden als een melkkoe wordt beschouwd, als ik kijk naar de kilometerheffing, de nieuwe CO2-component ezv…
Waarom hebt u dan toch besloten om u in deze sector te engageren?
J. Staes: Ik kom uit een sector die het hart van onze welvaartsstaat is. Maar die welvaartsstaat kan niet in stand worden gehouden zonder een sterke economie. Transport is een onmisbare schakel in een goed functionerende economie. Er is trouwens nog een andere parallel tussen de sector waar ik vandaan kom en de sector waar ik naartoe ga: tijdens Covid waren gezondheidszorg en vervoer de enige twee sectoren die bleven functioneren om het land draaiende te houden!
Er zijn nog twee andere beroepsfederaties voor transport in België en die zijn verenigd in Transport & Logistics Belgium. Hoe ziet u de samenwerking met deze andere entiteiten
J. Staes: Ook in de gezondheidszorg zijn er veel federaties. Er zijn er zelfs meer dan in het transport. Ik denk dat elke federatie zijn eigenheden en accenten heeft, afhankelijk van de belangen van zijn leden. Ik ben er echter van overtuigd dat we de rangen moeten sluiten om de uitdagingen in de sector het hoofd te bieden. Het komt er dus op aan persoonlijke belangen opzij te zetten voor het welzijn van de sector als geheel.



