Diverse beroepsorganisaties verheugen zich over de overeenkomst die negen lidstaten gisteren in Parijs hebben ondertekend voor eerlijke concurrentie bij het wegtransport. Met de opmerkelijke uitzondering van de Nederlandse federatie TLN, waarvan de bevoegde minister geweigerd had met haar collega’s samen te zitten. Het Duitse BGL, het OTRE in Frankrijk, Febetra en de UPTR in België… veel federaties van het “oude Europa” waren blij te zien hoe hun transportministers zich verenigden in een poging de Europese Commissie te beïnvloeden om voor een eerlijkere concurrentie in het wegtransport te kiezen. Zoals Febetra het verwoordde, is de inzet in 2017 enorm hoog. Commissaris Bulc zou immers tegelijk een nieuw ‘wegenpakket’ en een herziening van de ‘detacheringsrichtlijn’ moeten voorstellen. Elke federatie legt echter wel zijn eigen specifieke accenten. Zo is Febetra tevreden over het feit dat de Alliantie het gebruik van bestelwagens bij het goederenvervoer wil omkaderen. De UPTR is dan weer verheugd te horen praten over ‘convergentie’, maar wijst erop dat vier van de negen landen die het akkoord hebben ondertekend, met hun opgelegde minimumloon precies het omgekeerde doen. “Convergentie, dat betekent dat de toezichthoudende autoriteiten onderling informatie zouden moeten uitwisselen en niet een hoop papier die moet worden opgesteld, vertaald en bewaard in de trucks om te bewijzen dat de Duitse, Franse, Italiaanse en Oostenrijkse wetten allemaal worden nageleefd”, verklaart Michael Reul.
