Het Waals Gewest is door de rechtbank van eerste aanleg van Namen veroordeeld voor de manier waarop het vrachtwagens aanhoudt in geval van vermeende fraude met de regels inzake kilometerheffing. Dit is lang niet de eerste keer…
De door de rechtbank vastgestelde misbruiken werden begaan door DG7, het operationele directoraat-generaal fiscaliteit. Bij controles langs de weg en in gevallen van vermoedelijke fraude wordt het voertuig vaak stilgelegd en eisen de controlediensten de onmiddellijke betaling van de boete. De UPTR vecht deze praktijk al jaren aan met het argument dat de boete in dit stadium enkel wordt vermoed en dus kan worden aangevochten.
De rechtbank van eerste aanleg van Namen heeft, minstens voor de derde keer, geoordeeld dat deze repressieve methoden niet in verhouding staan tot het belang van de gepleegde inbreuken, zonder bijvoorbeeld rekening te houden met een artikel van het decreet van 16 juli 2015 tot invoering van de kilometerheffing: de bevoegde ambtenaar kan het bedrag van de boete tot 250 euro verminderen wanneer het gaat om de eerste overtreding van deze categorie voor hetzelfde voertuig in hetzelfde kalenderjaar. Aangezien administratieve boetes daarentegen strafrechtelijke sancties zijn, vormt het opleggen van onmiddellijke inning en/of stillegging van het voertuig misbruik van recht. In dat geval zouden de wettigheid en de evenredigheid van elke administratieve sanctie door een rechter moeten worden onderzocht.
“De Waalse administratie, die – op schandalige wijze – hoopte te ontsnappen aan elke gerechtelijke controle, heeft een ernstige democratische wake-up call gekregen”, zegt Michael Reul, directeur van de UPTR, die zich afvraagt hoe lang het zal duren vooraleer de Waalse parlementsleden de organisatie van een parlementaire onderzoekscommissie naar het optreden van de DG07 zullen opleggen.
