CO2-doelstellingen: werk op de plank
De constructeurs, en bij uitbreiding de wagenparkbeheerders, kregen op 14 november een niet mis te verstane boodschap van het Europees Parlement: de gemiddelde CO2-uitstoot van de Europese vrachtwagens moet naar beneden, en zelfs sneller dan de gemiddeldes die door de Europese Commissie werden aangekondigd: in vergelijking met de waarden van 2019 wil het Parlement 20% minder CO2-uitstoot in 2025 en 35% minder in 2030. De tekst moet nog goedgekeurd worden door de Raad, maar het is duidelijk dat de toon gezet is: het wegtransport moet dringend zijn steentje bijdragen in de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Rekening houdend met de hoogdringendheid waarmee de klimaatverandering moet aangepakt worden, kan men hier weinig aan toevoegen. De fabrikanten, verenigd onder hun koepelorganisatie ACEA, zijn helemaal niet te spreken over de doelstellingen die ze als ‘agressief’ bestempelen. De constructeurs die de doelstellingen niet halen, dreigen bestraft te worden met een boete. Uit de teksten van het Parlement blijkt dat deze boete zou overeenkomen met de “marginale kost voor CO2-beperkende technologieën”. Anders gezegd: indien een constructeur onvoldoende investeert in middelen om de CO2-uitstoot te verminderen, dan zal hij dit cash betalen. Het lijkt een eerlijke manier van handelen, die hoe dan ook gepaard zal gaan met extra kosten voor de transporteur: de (zware) investeringen of de aan te leggen provisies voor eventuele boetes zullen sowieso een impact hebben op de aankoopprijs van de voertuigen, aangezien de structurele groei van de Europese markt ten einde gekomen is. Het is dus niet juist om te beweren dat de doelstellingen in de nieuwe tekst zullen uitmonden in een brandstofbesparing van 14.000 EUR voor de transporteur. Deze veronderstelling, die overigens bevestigd werd door milieuorganisatie Transport & Environment, houdt geen rekening met het feit dat vervoerders meer zullen moeten betalen om hun vrachtwagen aan te kopen. We gaan er echter wel van uit dat de constructeurs rekening hebben gehouden met de stemming in het Europees Parlement. 2019 wordt als referentiejaar beschouwd. Het ligt voor de hand dat er volgend jaar weinig nieuws zal te rapen vallen op technisch vlak. De constructeurs zullen wellicht alles opsparen voor 2020 om het terugdringen van de uitstoot in de beste omstandigheden aan te vatten.
Claude Yvens,
Hoofdredacteur.