Bestelwagentrots
In de autowereld heb je twee soorten mensen: zij (veelal mannen) die hun auto als een religie zien, een afgod op wielen bijna, en zij (veelal vrouwen) die het allemaal geen barst kan schelen. Zolang hun voertuig hen maar veilig, goedkoop en zonder tegenpruttelen van A naar B brengt, tenminste. In de transportwereld, waar het overgrote merendeel van de chauffeurs (lees: de mannen) een hechte band met zijn trouwe compagnon de route smeedt, liggen de kaarten vreemd genoeg anders. En in de wielerwereld is er al helemaal geen tussenweg, daar is iedereen stapelzot op zijn stalen ros. Blijven over: de bestelwagens. Ik kan begrijpen dat de gemiddelde bestelwagenbestuurder zichzelf liever achter het stuur van een blitse BMW M3 ziet zitten dan achter dat van zijn dagdagelijkse Ford Transit. Net zoals ik ook best kan begrijpen dat niemand echt zit te wachten op een Mercedes-Benz Vito AMG of een Citroën Jumper cabrio. Auto’s worden vertroeteld, bestelwagens veeleer afgebeuld. Die tweespalt trekt zich ook door bij de constructeurs, die enerzijds dwepen met haast onverwoestbare deurgrepen, laadvloeren en interieurpanelen, daar waar ze bij de personenwagens net de meest exquise stofjes en gimmicks uit de kast halen. Ook zij weten dat auto’s (moeten) doen dromen. Bestelwagens doen gewoon hun werk. En net daarom verdienen ze respect. De komende zes maanden krijgt ook onze redactie er een gastarbeider bij. Tijdens een langeduurtest willen we te weten komen hoe de nieuwe Renault Trafic zich in het échte leven gedraagt. Bij Renault kunnen ze alleszins op beide oren slapen: niet dat we hem iedere ochtend gaan knuffelen, maar een beetje meer trots? Het zou de gemiddelde bestelwagenchauffeur niet misstaan. kristof.winckelmans@transportmedia.be