De lobbystrijd tussen de Europese Commissie en de verschillende belanghebbenden bij de toekomstige Euro 7-norm woedt voort. Deze keer zijn het de fabrikanten, via hun vertegenwoordigende organisatie ACEA, die zojuist een studie hebben laten uitvoeren waarin de extra kosten van de norm voor nieuwe voertuigen worden becijferd. En de rekening kan hoog uitvallen…
De Euro 7-norm (nog steeds aangekondigd voor juli 2027 voor zware vrachtwagens) moet het mogelijk maken om de lucht die uit de uitlaat van voertuigen met een verbrandingsmotor komt, nog schoner te maken. Dit zou zware investeringen vergen bovenop de investeringen die al worden gedaan om de overgang naar emissievrij vervoer te versnellen. De fabrikanten hebben al gewaarschuwd dat zij in dit geval de ontwikkeling van hun elektrische en/of waterstofaangedreven vrachtwagens zouden moeten vertragen, maar zij gaan nu tot het uiterste door de resultaten te publiceren van een studie van Fontier Economics over het effect dat de Euro 7-norm zou hebben op de voertuigprijzen.
Deze extra kosten worden geraamd op ongeveer 2 000 euro voor bestelwagens en bijna 12 000 euro voor vrachtwagens. De Commissie heeft dezelfde berekening gemaakt en komt tot veel lagere cijfers (450 euro voor bestelwagens en 2800 euro voor vrachtwagens), terwijl andere studies de extra kosten op ongeveer 4700 euro per vrachtwagen schatten. De ACEA waarschuwt echter dat de stijging van de verkoopprijzen nog hoger zou kunnen uitvallen en wijst ook op het gevaar van een hoger brandstofverbruik (zoals kortstondig het geval was bij de invoering van de Euro 4-norm) en noemt een cijfer van 3,5%.
“De Europese auto-industrie zet zich in voor een verdere vermindering van de uitstoot in het belang van het klimaat, het milieu en de gezondheid. Het Euro 7-voorstel is echter gewoon niet de juiste manier om dit te bereiken, omdat het een extreem laag milieueffect zou hebben tegen extreem hoge kosten,” aldus Sigrid de Vries, directeur-generaal van de ACEA.
